The DC came this morning and it is going from strength to strengths. This time were Ukraine and the Floods dominating the pages as elsewhere, but also well-written. Thank you for getting it together again. Even Hertogh’s piece will have been widely popular this time.
Cheers, Peter Reynders
I read and largely agree with the sentiments of your article. (D.C.Sept/Oct P. 13) Our family – the Lichts – emigrated in 1952. Migration was in the air, not only destination Australia. Canada and New Zealand also got its fair share. My father was a successful commercial traveller and cheese expert. Middle class if you like. We emigrated because Holland was on its knees because of the war. Not only economically but also psychologically. Emigration was further promoted as a way of entering a new Utopia by both governments. It worked, despite Australia being very difficult in the early days of migration. As for severance of family ties, I still recall seeing our maternal grandmother chasing our car on its way to Amsterdam trying to hold us back. ‘The widely accepted view in the Netherlands seems to have been that emigrants were people with little social participation and therefore relatively unaffected leaving their families and country behind’. With all due respect to Hofstede, I beg to differ. This assertion needs solid substantiation (e.g by tight questionnairing). Our family left behind a large extended family, many friends and other social ties. My parents were partly influenced by propaganda and also aware that five sons had better prospects in a new country. We didn’t return because through hard work and adaptability did well (both materially and academically) and aside from my oldest brother (now deceased) none of us wished to return. But the beginning was tough as my memoir records. I certainly agree that the Catholic church took up the slack left by both governments e.g the splendid work done by Father Maas for instance. Your last paragraph acknowledges the difficulty of separation.
I don’t wish to sound churlish, but while your effort is commendable the above points need to be aired and understood or at least debated.
I would argue that the early emigrants were more adventurous and hardier than those afraid to emigrate. This is contentious but worthy of exploration.
Wat een meesterlijk stukje geschiedenis van mijn neef, John van de Graaff, in de recente Dutch Courier! Het bracht bij mij ook weer veel op. Ik ben een paar jaartjes ouder dan hij en kom ook uit Indonesie. Onze vaders waren achterneef van elkaar, allebei officier bij het KNIL, mijn vader bij de Genie, en hij heeft ook als John’s vader de Burma spoorweg overleefd, maar dat heeft hem wel verzwakt. Hij over lkeed toen hij 50 was, ik was toen ik 22 was en in mijn 4e jaar in Wageningen op de universiteit was.
Naar aanleiding van de beschrijvingen over dat boek van Boudewijn van Oorst heb ik dat boek ook aangeschaft. Ik heb het bijna admeloos uitgelezen over een paar dagen. Mijn jeugd in Bandoeng kwam ineens weer helder naar voren. Mijn familie aan beide kanten, vader en moeder, waren al twee of drie generaties in Indië maar steeds voor opleiding terug in Holland. Dat was de reden die mij altijd verteld werd dat wij burgers niet het kamp inhoefden, als Belanda Indo kelas nomor 3. Als ik ouder was geweest dan 12, dan was ik waarschijnlijk ook het mannenkamp ingedraaid. Ik was 9 of misschien net 10 toen de Jappen kwamen. Wij moesten ons huis uit, te dicht bij de kazernes en een Japanse officier moest het hebben met genoeg meubilair en eetgereedscahp dat hij er zo in kon gaan wonen. Mijn ouders huis lag vlak naast Tjihapit, waar heel veel kleine winkeltjes waren, en daar ging ik als jongetje regelmatig heen om mijn haar te laten knippen. Mijn moeder en oma kwamen te terecht in een heel groot huis op de Dagoweg aan de buitenrand van Bandoeng, het eigendom van een gepensionneerde planter. Er kwamen nog twee andere gezinnen bij waarvan we de moeders allemaal “tante” noemden, elk gezin per (grote) slaapkamer en mijn oma in een klein kamertje. De planter en zijn vrouw gingen in het paviljoen wonen dat ook op het erf stond. Hij overleed in de oorlog., wat er van haar terecht is gekomen herinner ik me niet meer.
Wij kinderen, 10 , 3 + 3 + 2 + 2, hadden een goede tijd, de scholen waren gesloten en waren heel veel buiten op het grote erf of de omringende straten en ook op het heuveloige landbouwland en pootjebadend in the Tjikanpundung (rivier), snel stromend en met grote afgeronde rotsblokken waar het water omheen bruiste. We hebben nooit honger geleden want er was altijd rijst genoeg en groenten en ook vruchten, maar heel weinig vlees, en melk en boter waren verdwenen.
Twee keer een inval en speurtocht naar verboden radios en wie weet wat nog meer, maar verder weinig lastig gevallen. Na de Japanse overgave, toen het in Bandoeng zo gevaarlijk werd voor iedereen die een blanke huid had, vertrokken wij van uit ons Dagoweg huis naar de Tjiliwoengstraat (ook genoemd door van Oort) naar het huis van mijn opa en oma dat net binnen de afrastering van het Tjihapit kamp lag en daardoor meerveiligheid bood. Tegenover was een groot open gebied met akkerjes en een kampong onder de klapperbomen. Al heel gauw daarna kwam er een Ghurka mitrailleurspost op de hoek, drie huizen verder op, en daarmee waren we ineens heel veilig. De kampong die je goed kon zien vanuit ons huis zat vol met Indoneschie vrijheidsstrijders en die schoten regelmatig in onze richting. Tenslotte hebben de Engelse met twee jachtbommenwerpers die kampong tot zwijgen gebracht.
In mijn jonge jaren had ik nooit goed begrepen wat vopor selectie systeem de Jappen er op na hielden over wie er wel en wie er niet het kamp inmoesten. Waarom wij niet? Hebben mijn moeders en die tantes misschien met de Jappen geheuld? Als ik dat hier moest vertellen aan mensen die er naar vroegen dan wat dat altijd een naar bijgevoel. Ik ben nog eens een keer daar heel emotioneel over geweest. Nu weet ik precies hoe dat kwam door van Oorts’ boek.
De schrijfstijl van Boudewijn van Oort is magnifique met steeds een onderbreking van de voorvallen in het Tjihapit kamp door wat er in de Pacific en in Europa gebeurde. Hij heeft de kamptijd moreel goed overleefd. Mijn zwager zat als jongen met zijn jongere broertje in een mannen kamp, maar zonder zijn vader, die zat ergens anders, In zijn jonge jaren zou je nooit gedacht hebben hoe kapot hij eigenlijk was, maar zijn 55everjaardag ging hij emotioneel en qua lichamelijke gezondheid snel achteruit. Hij chemie gstudeerd in Delft, kreeg een prima baan bij Shell, en die hileden hem nog hun hand boven zijn hoofd toen hij zo achteruit ging. Theo, zo heette hij, wou uiteindelijk dood zijn, verloor zijn vrienden en zijn vrouw, en is nu ook al jaren dood. Mijn eerste vriendin in Wageningen had ook in het Tjihapit kamp en later in Tjideng gezeten. In de tijd dat wij een stel waren zou je niets merken. Acht jaar geleden maakte ik weer contact met haar. Ze was toen een vrouw die een trauma had, iemand die nooit meer kon lachen en plezier hebben. Ze woonde niet meer samen met haar man. Ik had email contact met een van haar dochters en vroeg haar of haar moeder ooit gesproken had over de kamptijd. Het antwoord was “Nee, misschien wilde ze niet het haar kinderen moeilijk maken”. In 2014, toen ik haar voor het eerst in haar huis opzocht, vroeg ik haar of ze mij wat wilde vertellen over de kamptijd en de maanden daarvoor, toen zij voor het laatst haar vader had gezien. Zodoende hoorde ik dingen die nu in Tjideng Reunion beschreven werden. Die zijn haar als klein meisje ook gebeurd. Ik vroeg of iemand van haar familie, haar man of haar drie kinderen ooit hadden geinformeerd naar haar belevingen in de oorlog en het kamp. Het antwood was “Nee, niemand had daar naar gevraagd.” Uit mijn gesprek en heel beperkte briefwisseling merkte ik dat zij iemand was die heel veel dacht over een liefdevolle dood, die niet bang was voor de dood, maar die verwelkomde. Ze gaf mij een boekje dat de ervaringen verteld van mensen die een “near-death experience” heben gehad en schrijven over het licht en de liefde die hen omgeeft. Met de hand schreef ze voor mij een gedicht van Hermann Hesse over en dat kwam per post in de laatste brief in 2016 waarvoor zij nog de energie kon opwekken. Nu is zij geleidelijk aan met Alzheimer aan het dementeren. Van tijd tot tijd schrijf ik haar een lange brief en daarin post ik dan foto’s van ons zelf en van andere dingen die ik beschrijf, zodat ze kan bijhouden wie het is die haar schrijft en waarover ik het heb.
Hermann Hesse: Stufen Wie jede Blüte welkt und jede Jugend Dem Alter weicht, blüht jede Lebensstufe, Blüht jede Weisheit auch und jede Tugend Zu ihrer Zeit und darf nicht ewig dauern. Es muss das Herz bei jedem Lebensrufe Bereit zum Abschied sein und Neubeginne, Um sich in Tapferkeit und ohne Trauern In andre, neue Bindungen zu geben. Und jedem Anfang wohnt ein Zauber inne, Der uns beschützt und der uns hilft, zu leben. Wir sollen heiter Raum um Raum durchschreiten, An keinem wie an einer Heimat hängen, Der Weltgeist will nicht fesseln uns und engen, Er will uns Stuf' um Stufe heben, weiten. Kaum sind wir heimisch einem Lebenskreise Und traulich eingewohnt, so droht Erschlaffen, Nur wer bereit zu Aufbruch ist und Reise, Mag lähmender Gewöhnung sich entraffen. Es wird vielleicht auch noch die Todesstunde Uns neuen Räumen jung entgegen senden, Des Lebens Ruf an uns wird niemals enden... Wohlan denn, Herz, nimm Abschied und gesunde!
Ik zou graag eens willen corresponderen met Boudewijn van Oort, maar daar voelt hij waarschijnlijk niets voor. In ieder geval zou je hem kunnen zeggen dat ik diep onder de indruk ben van de manier waarop hij zo’n gedetailleerd en dichterlijk beeld heeft geschreven over die voor-oorlogse, oorlogse en na-oorlogse tijd. Net als hij, toen ik besloot om me niet voor altijd in Holland te vestigen, dacht ik aan Nieuw Zeeland en Australie. Afrika zou altijd een land zijn waar ik een deel zou uitmaken van een niet-inheemse meerderheid en Zuid-Amerika is nooit iets anders geweest dan een collectie van katholieke dictatorships. Het ga je goed en veel dank voor het blijven publiceren van de Dutch Courier,
Rob van de Graaff
Archives from past articles
Een aardbeving in Melbourne
op 22 september werd Melbourne rond negen uur opgeschikt door een aardbeving van 5.8 op de Schaal van Richter. De aardbeving was in de buurt van Mansfield, maar velen in de staat Victoria zijn opgeschikt. Vooral de mensen die zich binnen bevonden, voelden het. De muren trilden en het gegrom van de aarde voor de mensen die dichter bij het epicentrum wonen, werd als een geluid ervaren dat nooit eerder gehoord was. Lastig uit de drukken gevoelDe meeste mensen om mij heen voelen zich compleet shaken up. Of het nu de stress, of werkelijk de tremor van de aardbeving is, die dit vreemde lichamelijke gevoel veroorzaakt, kunnen niet veel mensen zeggen. Facebook vriendin Maaike reageert op mijn bericht: “Is het raar dat ik nu een borrel nodig heb?” We kunnen het even niet van ons afschudden. De reacties stromen binnen! Astrid dacht aanvankelijk dat haar dochter iets aan het verschuiven was. Het was de tweede keer dat ze het meemaakte, maar eenmaal buiten was de beving nauwelijks voelbaar. Annemarie laat weten het doodeng te hebben gevonden en Paul schrijft dat het de “sterkste aardbeving ooit gevoeld in Melbourne” is. Liz vond het geluid het ergste, maar ook het schudden van het huis en de ramen. “Ik dacht dat het ging ontploffen”, schrijft ze. Bij Stephen bracht het herinneringen terug van de aardbeving in Limburg 1992. Een voorbereid mens…Toevallig had ik net een dag eerder een e-mail ontvangen van het Rode Kruis om met mijn community te delen. Het was informatie om voorbereid te zijn op rampen zoals wild fires en wateroverlast. Toen de aardbeving er was, realiseerde ik mij dat ik eigenlijk niet echt wist wat ik moest doen. Ik ging naar mijn kinderen en vroeg ze om naar buiten te komen. Zij zeiden dat als het echt erg is, je onder de tafel moet zitten of in de deuropening staan. Dat leren ze op school. Weer realiseer ik me dat ik niet opgegroeid ben in Australië en dat we dit soort onderwijs niet kregen in Nederland. Dat zou eigenlijk wel moeten, want ook in Nederland komt een aardbeving wel eens voor en onlangs waren er weer verschrikkelijke overstromingen. Wat moet je dan doen?
Het advies van de SES (State Emergency Service, een overheidsinstantie die informatie verstrekt en rampen bestrijdt) is duidelijk: Drop to the ground, take cover by getting under a sturdy table or other piece of furniture and hold on until the shaking stops. If there isn’t a table of a desk near you, cover your face and head with your arms and crouch in an inside corner of the building. Stay away from glass, windows, outside doors and walls, and anything that could fall, such as lighting features or furniture. Do not use a doorway except if you know it is a strongly supported bearing doorway and it is close to you. Stay inside till the shaking stops. Do not use elevators. Goed om te weten, want ja het is wel fijn om te weten wat je in een stressvolle situatie moet doen. Mijn kinderen hadden het antwoord: “Mam niet zo gestresst. We weten wat we moeten doen.” Carole Overmaat
Het weersysteem dat eind februari en begin maart langs de Australische oostkust raasde heeft enorme schade toegebracht aan de vele dorpen en steden in de kuststreek en er zijn natuurlijk heel wat verschrikkelijke verhalen te vertellen.
Mijn verslag gaat over Brisbane dat ook enorm getroffen is en omdat het een grote stad is de schade hier enorm. Meer dan 5,000 huizen hebben waterschade opgelopen.
Toen de Britse militairen in 1825 hier een strafkolonie neerzetten hadden ze prima de hooggelegen grond in de gaten, in wat nu het centrum van Brisbane is. Gedurende deze periode (tot 1840) hebben de 2000 convicts en de militairen hun voeten droog kunnen houden. Het lag niet in de bedoeling van de Britten om toen de strafkolonie werd opgeheven om er een stad te laten groeien.
Het was een situatie van pioniers die aankwamen en ergens hun tent opzetten en daar vervolgens een hutje van maakte. Queensland bestond toen nog niet en werd vanuit Sydney bestuurd en dat was zeker in die tijd ver weg.
Tussen 1840 and 1860 was het voornamelijk wildgroei en de landmeters die de stad en de omgeving in kaart brachten hadden in feite maar een opdracht creëer zo veel mogelijk bouwblokken want dat was de enige manier voor Queensland, dat in 1859 onafhankelijk werd, om geld binnen te krijgen. Er werd geen rekening gehouden met de uiterwaarden langs de Brisbane River en de tientallen riviertjes en stroompjes die kriskras door wat nu Brisbane is heen lopen. Integendeel dat waren de plekken die het meeste geld opleverde. Gedurende de laatste 200 jaar is er ongeveer eens in de twee jaar wel ergens een overstroming.
De eerste grote stormvloed kwam al snel in 1857 en vervolgens in 1863 en een jaar later in 1864 en met uitzondering van het oude gedeelte van het strafkamp stond alles onder water. De stad was toen nog klein niet meer dan 5,000 inwoners en er stonden maar weinig ‘echte’ huizen, de krotten stroomden gewoon met het water weg, en werden weer opgebouwd. Veel miserie maar geen al te grote schade.
De vloed van 1872 zette de hele stad weer onder water. De vloed van 1893 was een van de allergrootste, sloeg de net gebouwde eerste brug over de rivier weg,
Met een snelgroeiende bevolking en weinig regulering, werd de schade steeds groter en groter. Toen er weer een flinke vloed plaatsvond in 1974, had de stad meer dan 1 miljoen inwoners en dat zorgde ervoor dat er nieuwe dammen werden gebouwd om het water op te vangen en daarna langzaam door de rivier naar Moreton Bay te laten stromen. Maar de vloed van 2011 maakte he duidelijk dat dit niet erg veel hielp en de vloed van 2022 bevestigd dat nogmaals.
In Nederland hebben ze sinds 20 jaar een nieuwe water strategie: Geef de rivier de ruimte. Bewoning is verwijderd van oude uiterwaarden en nieuwe uiterwaarden zijn eraan toevoegt. Dit boven op de dijken die Nederland sinds de 13e eeuw heeft aangelegd. Terwijl dat de beste oplossing is, is het niet realistisch om zoiets voor te stellen voor Australië, Maar wat dan? Je kunt echt niet meer spreken van 1:100 jaar of 1:50 jaar grote overstromingen. Over het algemeen zijn het dezelfde gebieden die weer onder water lopen, hoe lang kun je het vol houden om keer en keer door zo’n overstroming te gaan?
Elke storm is weer anders en deze was het een regenbom, vergelijkbaar met de storm die Limburg raakte vorig jaar, de voorspelling i.v.m. klimaatveranderingen is dat het juist dit soort stormen zijn die meer en meer gaan voorkomen.
Tijdens de storm ben ik te voet zelf gaan kijken wat er met de Brisbane Rivier gebeurde en het is onvoorstelbaar om te zien wat voor een kracht dat water heeft. De een naar de andere aanlegsteiger met of zonder boot erop kwamen voorbij drijven. Sommigen klappen tegen pijlers van de brug aan en blijven er half aan hangen. Paviljoens komen voorbij vuilnisbakken en noem maar op.
De dag naar de storm, typisch Queensland met volop zon, ben ik er op de fiets op uitgetrokken. Veel fietspaden lopen langs de rivier en die stonden allemaal onder water. Wat me opviel tijdens de fietstocht was de modder die stinkt en plakt enorm. Ik moest denken aan de duizenden mensen die daar nu mee zitten. Ik moet er niet aandenken dat je huis vol met die modder zit.
We zijn twee jaar geleden naar Brisbane verhuisd, daarvoor woonden we in Bucketty in de Hunter Valley. Gedurende de 30 jaar dat we daar woonden zijn we door 5 bosbranden gegaan, maar daar hadden we toch altijd het idee dat met de juiste materialen we hier iets aan konden doen en dat is ons ook altijd gelukt. Die optie heb je niet als je in die gebieden woont waar keer op keer overstromingen plaatsvinden.
Het is nu weer op naar de volgende overstroming in 5,10 of 20 jaar, een ding is zeker het is onvermijdelijk en duizenden huizen zullen wederom onder water lopen.